Het Fonds hanteert de volgende stappen met betrekking tot ESG due diligence:

Identificeren:

  1. Het duurzaamheidsprofiel van de beleggingen wordt elk kwartaal inzichtelijk gemaakt aan de hand van de MSCI-research ESG-ratings. Per rating (AAA t/m CCC) wordt de allocatie weergegeven.
  2. De portefeuille wordt elk kwartaal gescreend op naleving van de uitsluitingen, naleving van de UN Global Compact principes, MSCI ESG controversies scores en blootstellingen naar beleggingen in de fossiele brandstof industrie.
  3. Elk kwartaal wordt de beoogde verlaging van de CO2 uitstoot van de beleggingen van het Fonds in lijn met de EU Climate Transition Benchmark in kaart gebracht.
  4. De bijdrage die het Fonds levert aan de Sustainable Development Goals wordt ieder jaar in het Jaarrapport MVB vergeleken met de SDG-bijdrage van de benchmark.

Voorkomen en mitigeren:

  1. Bij selectie van nieuwe fondsbeheerders worden de ESG-doelstellingen van het Fonds meegewogen en streeft het Fonds naar een verbetering door fondsbeheerders te selecteren die goed scoren ten aanzien van de ESG-doelstellingen van het Fonds;
  2. Bij de monitoring van bestaande fondsbeheerders worden de ESG-doelstellingen van het Fonds betrokken en streeft het Fonds naar verbetering door fondsbeheerders – via de fiduciair manager – aan te spreken op ESG-aspecten.

Monitoren:

  1. De fiduciair manager van het Fonds monitort de fondsbeheerders doorlopend, waarbij een beoordeling van ESG-aspecten een belangrijk criterium is;
  2. De fiduciair manager van het Fonds legt verantwoording af over de monitoring aan de Beleggingsadviescommissie van het Fonds;
  3. De Beleggingsadviescommissie neemt kennis van de monitoring en zet aan tot actie als de resultaten van de monitoring daartoe aanleiding geven;
  4. De Beleggingsadviescommissie rapporteert daarover richting het Bestuur.

Rapporteren:

  1. In de kwartaalrapportage van de fiduciair manager wordt gerapporteerd over (de verandering in) het duurzaamheidsprofiel, naleving uitsluitingen en andere onwenselijke blootstellingen en CO2 uitstoot. Een per half jaar wordt de SDG-impact gerapporteerd.
  2. Het Fonds rapporteert op basis van de gegevens van de fiduciair manager over de aan het ESG-beleid gekoppelde KPI’s.
  3. Het Fonds legt jaarlijks middels het Jaarrapport MVB verantwoording af over de behaalde resultaten ten aanzien van het ESG-beleid. De Beleggingsadviescommissie rapporteert daarover richting het Bestuur.

Rapporteren:

  1. In de kwartaalrapportage van de fiduciair manager wordt gerapporteerd over (de verandering in) het duurzaamheidsprofiel, naleving uitsluitingen en andere onwenselijke blootstellingen en CO2 uitstoot. Een per half jaar wordt de SDG-impact gerapporteerd.
  2. Het Fonds rapporteert op basis van de gegevens van de fiduciair manager over de aan het ESG-beleid gekoppelde KPI’s.
  3. Het Fonds legt jaarlijks middels het Jaarrapport MVB verantwoording af over de behaalde resultaten ten aanzien van het ESG-beleid.

Voor de beheersing van risico’s op het gebied van duurzaamheid, volgt het Fonds de risicomanagementcyclus. Hierin gaat het om zowel het beheersen van het risico op waardedaling van de beleggingen als gevolg van externe gebeurtenissen op ESG-gebied (outside-in) als om het in aanmerking nemen van de ongunstige effecten van beleggingen op duurzaamheidsfactoren (inside-out). Deze cyclus staat uitgebreid beschreven in het ESG-beleid. In de kern worden in de cyclus de volgende stappen doorlopen:

  1. Risico-identificatie. Bij de risico-identificatie bepaalt het Fonds wat de grootste duurzaamheidsgerelateerde risico’s zijn.
  2. Risicobereidheid. De risicobereidheid is een weergave van hoeveel duurzaamheidsgerelateerde risico het Fonds wil lopen en kan dragen. Bij identificatie van een nieuw materieel duurzaamheidsgerelateerd risico wordt een risicobereidheid bepaald.
  3. Risicobeoordeling. Voor ieder materieel risico wordt een indicator bepaald die begrijpelijk, toetsbaar en effectief is. Deze meting wordt getoetst aan de norm. De norm is een meetbare reflectie van de risicohouding.
  4. Risicomitigatie. Op het moment dat het bruto risico van een duurzaamheidsgerelateerd risico niet past binnen de risicohouding van dit risico zijn er twee mogelijkheden om het risico te beheersen: 1) het verlagen van de blootstelling en 2) mitigeren van het risico in de implementatie.
  5. Monitoring en Evaluatie. Het Fonds monitort de duurzaamheidsgerelateerde risico’s aan de hand van diverse rapportages met daarin (key) risico indicatoren per duurzaamheidsrisico (KRI).

De beheersing van duurzaamheidsgerelateerde risico’s is onderdeel van het IRM-beleid en volgt hetzelfde controleraamwerk.

Ga terug naar de duurzaamheidsinformatie.